Dat is wat Karin zegt als haar tijdens een bezoek aan de kliniek door leden van het bestuur van OPSY gevraagd wordt wat OPSY voor haar betekend heeft. Karin is 50 jaar en een jaar in behandeling binnen de kliniek van OPSY.
Vroeger
Karin komt uit een gezin waar haar ouders gescheiden zijn. Karin heeft een oudere zus en een tweelingzus. Tot haar 17e heeft ze op het MLK onderwijs gezeten en tot haar 35e woonde ze samen met haar moeder. Karin krijgt dan een eigen woning, maar is daar nauwelijks. Ze slaapt en eet bijna altijd bij haar moeder. Een aantal
dagen in de week gaat Karin naar een dagbesteding centrum. Karin wordt in 2011 net voor de Kerst opgenomen binnen de kliniek van OPSY, omdat het zelfstandig thuis wonen echt niet meer gaat. Karin heeft veel last van lichamelijke klachten. Ze eet zeer weinig omdat ze denkt dat haar eten vergiftigd is. Ze is zo mager geworden dat er sprake is van ondervoeding. Ze is ook erg bang; Karin vertelt dat ze haar ledematen groter en kleiner ziet worden, verschillende kleuren ziet of helemaal niets meer ziet. Ze is erg verdrietig. Karin verzorgt zichzelf niet goed. Ze doucht niet omdat ze bang is voor water; ook lukt het niet om zelfstandig naar de wc te gaan De ambulante hulp die ze thuis krijgt is niet genoeg om ervoor te zorgen dat het weer beter kan gaan met Karin.
Een moeilijke tijd
In het begin vindt Karin de opname vervelend; ze wil weg, terug naar haar vertrouwde omgeving.. Karin ziet zelf nauwelijks in dat het echt slecht met haar gaat, zelfs zo slecht dat ze uiteindelijk sondevoeding krijgt om te voorkomen dat ze overlijdt. De familie van Karin maakte zich ook ernstige zorgen om Karin en is blij dat ze opgenomen kon worden. Ze worden nauw betrokken bij de behandeling van Karin. In het begin frequent en daarna zitten elke 3 maanden behandelaar, begeleiders en familie bij elkaar om over de behandeling te praten. De persoonlijk begeleider van Karin heeft wekelijks contact met de familie.
Omdat Karin in het begin van de opname terug naar huis wil en weg wil lopen heeft de rechter middels een Rechterlijke Machtiging (RM) besloten dat Karin voor haar eigen veiligheid een periode bij OPSY moet blijven.
Het behandelplan
In overleg met Karin is een behandelplan opgesteld waarin is
voorgesteld:
- Je wil weer voldoende eten en drinken zodat je lichamelijk weer gezond wordt. De dokter van OPSY onderzoekt of sondevoeding jou kan helpen
- Je wil jezelf weer goed verzorgen. Als je lichamelijk weer fitter bent vindt je het fijn om er goed uit te zien. De begeleiding kan jou hierbij helpen
- Je wil minder angstig en minder verdrietig zijn. De dokter van OPSY onderzoekt of medicijnen kunnen helpen dat je minder in de war bent. De psycholoog en de begeleiders ondersteunen jou in het krijgen van meer grip op het dagelijks leven.
- Je wil dingen doen die bij jou mogelijkheden passen. De (activiteiten)begeleiding onderzoekt welke activiteiten voor jou te doen zijn.
Hoe gaat het dan verder?
Karin krijgt ongeveer 3 maanden sondevoeding. Uiteindelijk trekt Karin zelf het slangetje uit haar neus omdat ze het ‘beu’ is. Vanaf dat moment eet ze ook weer zelfstandig en heeft weer een gezond gewicht.
In het begin wordt Karin bij OPSY intensief geholpen met het zichzelf verzorgen. De begeleiding helpt Karin op een liefdevolle manier; haar haren worden ingevlochten of worden mooi gekruld waardoor Karin zichzelf ook weer mooi begint te vinden. Stapje voor stapje gaat Karin steeds meer zelf doen. Eerst met hulp, dan steeds met minder hulp. Ze krijgt complimenten van de begeleiders als ze weer iets zelf onderneemt, wat Karin erg fijn vindt. Karin krijgt van de psychiater medicijnen die ervoor zorgen dat ze minder angstig en in de war is. In het begin wil ze de medicijnen niet omdat ze ook daarvan denkt dat het vergif is; de medicijnen worden op een aardige manier toch gegeven. Uiteindelijk neemt ze de medicijnen zelf .
Als Karin dan niet meer zo verzwakt is en energie krijgt kan ze meedoen aan het dag en activiteitenprogramma. Het blijkt dat Karin het vooral leuk vindt om te koken. De activiteiten van de dag worden overzichtelijk voor haar opgeschreven, wat ze fijn vindt. De begeleiders staan naast haar en laten haar ervaren dat ze controle kan hebben over haar eigen leven. Dit doen ze door goed af te stemmen op haar emotionele behoeften en praktische vaardigheden.
Inmiddels, een jaar later, gaat het weer goed met Karin. Ze is niet meer angstig, heeft nauwelijks nog lichamelijke klachten.
Ze eet, drinkt, en verzorgt zichzelf goed. Haar medicijnen worden afgebouwd. En nu gaat Karin ook weer naar het dagbestedingscentrum waar ze voorheen werkte.
Van haar eigen woning is de huur opgezegd omdat iedereen vindt dat dat geen goede plek voor Karin was. Karin is hier wel even verdrietig over geweest. Ze gaat nu onen binnen een woonbegeleidingscentrum van Lunetzorg en ze kijkt hier erg naar uit. Ze gaat al bijna…
Wil je meer persoonlijke verhalen over OPSY en de mensen die bij ons komen? Kijk dan hier!